
Vergeten verkeers-regels
In de herfst en winter kan het mistig zijn. Mist kan het zicht sterk beperken, wat de verkeersveiligheid niet ten goede komt. Zorg dus dat je bij mist goed kunt zien én goed zichtbaar bent voor medeweggebruikers. Daar zijn regels voor, maar misschien zijn die een beetje ‘mistig’ geworden. Hoe zat het ook alweer met die en andere verkeersregels?
Mist: pas je snelheid aan
Je moet als het mistig is of kan zijn sowieso je snelheid aanpassen – maar dat geldt in elke gevaarlijke situatie. En denk erom: als je in een mistbank terechtkomt, moet je niet gelijk vol op de rem gaan staan. Als je goed oplet en niet te hard rijdt, dan zie je ook een mistbank aankomen. Mist is géén muur en het logische verloop van de weg verandert ook niet als je de mistbank in rijdt. Pas je snelheid dus geleidelijk aan, houd extra afstand en gebruik de juiste verlichting.

Wel of geen mistachterlicht
Als het overdag zo mistig is dat je zicht beperkt is, dan voer je dimlicht – ’s avonds en ’s nachts doe je dat sowieso. Veel automobilisten lijken te zijn vergeten dat je je mistlicht achter pas mag aanzetten als het zicht minder is dan 50 meter – en dat is niet heel vaak. Het betekent ook dat het mistachterlicht weer uit moet als het zicht verbetert. Zet je mistachterlicht ook uit zodra er iemand achter je rijdt – en in de file – want je achterligger ziet je heus ook wel zonder dat je felle mist achterlicht aan staat. Bij zware regenval mag je mistachterlicht ook niet aan.

Mistlampen vóór
Zoals je zult merken, werkt grootlicht bij mist eerder verblindend – ook voor jezelf – dan dat je er meer door gaat zien. De mistlampen aan de voorzijde zijn niet alleen een accessoire dat je auto er stoerder uit laat zien, ze kúnnen ook nuttig zijn. De mistlampen voor zijn namelijk speciaal bedoeld voor gebruik bij mist en slecht zicht. Ze stralen geel licht uit in een brede, lage lichtbundel. Je mag deze mistlampen echter alleen aanzetten als het zicht minder is dan 200 meter.
Richting aangeven
Andere verkeersregels die in het drukke hedendaagse verkeer lijken te zijn vergeten, zijn onder meer de verplichting om richting aan te geven als je afslaat, van rijstrook verandert en invoegt. Het is heel belangrijk dat je de andere weggebruikers laat weten wat je van plan bent. Het verkeer is immers een samenspel.
Rechts houden
Het is heel druk, ook op de snelwegen. Daarom is het des te belangrijker dat je niet vergeet dat je rechts moet houden, zoals de wet voorschrijft. Steeds meer mensen blijven op de tweede of derde rijstrook rijden terwijl de rechterbaan vrij is. Dat beperkt de doorstroomcapaciteit van de snelweg. Het verkeer achter de linksplakkers hoopt zich op, ook omdat je niet rechts mag inhalen.
Voorrang
Op gelijkwaardige kruisingen (zonder voorrangsborden, haaientanden en verkeerslichten) hebben bestuurders van rechts voorrang. Maar wie op bijvoorbeeld een T-splitsing van rechts komt, moet ook voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen. Neem dus even géén voorrang als je dat zelf ook moet verlenen. Als je toch de kruising of splitsing tot de helft oprijdt, blokkeer je het verkeer van links terwijl je zelf niet kunt doorrijden. En bedenk: voorrang moet je krijgen, dat kun je beter niet némen.


Oranje verkeerslicht
Bij groen mag je doorrijden – maar je moet goed opletten of dat veilig kan. Bij rood moet je stoppen. En bij oranje? Ook bij oranje moet je stoppen, tenzij je echt niet tijdig tot stilstand kunt komen. Daarbij is een te hoge snelheid géén excuus. Een excuus kan wel zijn dat stoppen gevaar oplevert voor je achterligger, of gevaar oplevert door bijvoorbeeld gladheid. Als je toch door oranje rijdt, mag je het overige verkeer niet hinderen.
Toeteren, tram en traag rijden
Je mag niet zomaar claxonneren, behalve als je daarmee een ongeval wilt voorkomen. En als je in de stad woont, dan weet je het volgende – misschien door schade en schande: een tram heeft altijd voorrang. Verder mag je niet te lángzaam rijden als je daarmee het verkeer hindert of in gevaar brengt. Op snelwegen geldt een minimumsnelheid van 60 km/u. Stoppen, stilstaan en parkeren mag op de snelweg sowieso niet. Op de vluchtstrook mag je stoppen in geval van pech, je mag er niet rijden.
Politie en verkeersregelaars
Bij extreme drukte – bij een ongeval op de weg of bij een evenement – kun je te maken krijgen met politieagenten en verkeersregelaars die het verkeer in goede banen leiden. Je bent verplicht hun aanwijzingen op te volgen. Die aanwijzingen hebben zelfs voorrang boven de bestaande verkeersregels en -tekens. Respecteer deze mensen dus.